De meeste kinderen beginnen te stotteren tussen 2 en 5 jaar. Vijf procent van de kinderen begint ooit te stotteren, slecht bij één procent blijft het stotteren aanwezig. Het stotteren kan ineens hevig beginnen of heel geleidelijk ontstaan. Niemand is 100% vloeiend, maar stotteren is nog iets anders. Het gaat hierom drie manieren van onvloeiend spreken: herhalingen (ik ik ik ik of ma ma mag), verlengingen (mmmmama) en blokkades (k.....kip)
Hoe langer het stotteren bestaat, hoe kleiner de kans wordt dat het vanzelf overgaat. Als je twijfelt, kun je de
Screening voor Stotteren invullen. Bij een score van 11 of hoger, wordt contact met een stottertherapeut geadviseerd.
Zie je naast het onvloeiend spreken ook secundair gedrag zoals knipperen met de ogen of mee bewegingen, vecht uit frustratie, zwijgen of angst om te spreken. Neem dan direct contact op. Misschien hoeft je kind nog niet in therapie, maar kan ik je advies geven over hoe je hiermee om kunt gaan.
Therapie mogelijkheden:
Stottertherapie is maatwerk, afgestemd op de persoonlijke omstandigheden van het kind en zijn omgeving. Er zijn verschillende therapie mogelijkheden voor kinderen en hun ouders. Bij jonge kinderen tot 7 jaar werken we met ouderbegeleiding om de directe omgeving van het kind aan te passen aan zijn of haar mogelijkheden, zodat het kind vloeiend kan spreken. Er kan ook met het kind gewerkt worden om het stotteren vloeiender te maken, waarbij we het vloeiend spreken trainen. Ook kan het kind ervaren dat stotteren en onvloeiend spreken mag.
Eventuele bijkomende problemen in de spraak en taal worden behandeld indien nodig.
Binnen de behandeling wordt er met verschillende methodes gewerkt:
- De Demands & Capacitiets Model van Starkweather (DCM-methodiek)
- het Lidcombe Programme
- MiniKids
- Ouder- kind begeleiding
- Systemisch en dialogisch werk,
- Reflex integratie en massage,
- Acceptance and Commitment Therapy (ACT)
- Yoga voor het jonge kind
- Geweldloze communicatie
- Video interactie begeleiding.
Wat kan ik als ouder alvast doen?
1. Vertraag om te beginnen met je eigen tempo. Zelf traag en duidelijk spreken heeft een grotere invloed dan tegen je kind zeggen dat hij/zij rustig moet spreken.
2. Verminder het aantal vragen stellen.
3.Laat met je gezichtsuitdrukking zien dat je reageert op wat het kind zegt en niet op hoe het dit zegt. Maak ook geen woorden of zinnen af.
4. Neem elke dag even een moment de tijd om je kind onverdeelde aandacht te geven. Dit geeft zelfvertrouwen.
5. Help andere gezinsleden om niet voor hun beurt te spreken en met aandacht te luisteren.
6. Let eens op jezelf? Hoe reageer je op het moment dat je kind (onvloeiend) spreekt?
7. Laat je kind merken dat je je kind accepteert met of zonder stotteren. Maak stotteren niet tot iets waar je je voor moet schamen, praat erover.